Het is mijn passie geworden

Caty Boef: “Ik raakte een keer in de trein in gesprek met een man. We hadden het over onze buitenlandse reizen en aan het einde van dat gesprek vertelde hij dat hij ook reizen van mensen begeleidde met een functionele beperking. Dat raakte mij diep in m’n hart. Nog diezelfde week heb ik contact gezocht en diezelfde zomer ben ik voor het eerst als begeleider meegegaan. En dat goede gevoel is gebleven. We werken met mensen met een sociale, psychische of verstandelijke beperking. Ik vind het geweldig hoe ze zijn, totaal geen opsmuk, gewoon heel echt. Je merkt gedurende zo’n reis ook dat veel deelnemers echt loskomen. Dat is heel ontroerend om te zien. Ik had een keer een vrouw, bij wie in de persoonsomschrijving stond dat ze niet aangeraakt wilde worden. Dan is het des te frappanter dat je bij het afscheid een dikke zoen krijgt. Heel bijzonder. Een goede begeleider leeft zichzelf in in de mensen, houdt van organiseren, is creatief van geest, heeft veel geduld en is tevens heel flexibel. Soms neem je even wat afstand en laat je je gezag gelden, maar meestal ben je heel toegankelijk en stel je je liefdevol op. Ik kan tijdens de reizen echt helemaal mezelf zijn. Lekker gek ook op z’n tijd. Laatst zei een jongen met het syndroom van Down tegen de anderen lachend: ‘Nou, die spoort ook niet helemaal’. Dat typeert mij. Ik ben 65 en doe zo’n zeven reizen per jaar. Tussen elke reis heb je een paar weken om verslag te doen van de reis die erop zit en contact te zoeken met nieuwe deelnemers. Toch leer je ze pas echt kennen als je samen op vakantie bent. Ik hoop dit werk nog tot m’n tachtigste te doen. Het is mijn passie geworden.”